1.2.09

Knappe kinderen

Bij de viskraam op de markt raakte ik gisteren in gesprek met een omaatje van 86. Ze woonde op 't Havik en was in de strenge kou naar de markt gewandeld om een haring te halen. Ik stond samen met mijn zwager, een vriend van hem en mijn nichtje kibbeling te knabbelen. Het kindje sliep en het omaatje wilde even goed naar haar gezichtje kijken. 'Wat een prachtige wimpers' zei ze, 'is ze echt pas anderhalf?' Wij beaamden dat alles en toen zuchtte ze diep en zei 'Ik heb ook drie dochters, maar soms kun je maar beter geen knappe kinderen hebben...'. Wij vroegen haar wat dan beter was. 'Lelijk maar charmant', antwoordde ze. Toen vertelde ze dat ze de dag ervoor toevallig een tweede achterkleinkind had gekregen. Een meisje, met een hele moeilijke naam, zo vond zij. Terwijl ze een stukje van mijn kibbeling proefde dacht ze diep na en zei: 'Noa Louise', zo heet ze. En nu maar afwachten of dit kindje knap, of lelijk, maar charmant wordt.