23.1.05

Vies

Erwtensoep vind ik heel erg vies, ik heb het altijd vies gevonden. Die breierige pap van erwten vind ik heel erg vies en dat die rookworst dan altijd naar die erwten smaakt dat vind ik ook heel erg vies. Wat ik nog viezer vind is, wanneer (op mijn werk), iemand (de kok), de pan met erwtensoep aan het einde van de dag in de gootsteen gooit en dat de soep (die brei) dan langzaam wegspoelt, maar de wat grovere erwten en de stukjes worst dan blijven liggen en dat er dan een goed moment komt dat iemand (ik bijvoorbeeld) dat eruit moet halen. Dat vind ik echt heel erg vies. Maar het allerviest vind ik de stukjes erwtensoep die blijven hangen op het rooster in de spoelmachine zelf. Het rooster is er natuurlijk voor dat de machine niet verstopt raakt maar ik vind het echt heel supervies om dat rooster schoon te spoelen. De zijkanten zijn over het algemeen het meest besmeurd en vormen een soort groenachtige koek met stukjes opgedroogde erwt erin.

13.1.05

Logeren

Eerst moet ik twee trappen op. Vaak kom ik Gijs tegen op de trap. Dan voel ik haar staart langs m'n been, dan miauwt ze wat. Gijs is een meisje. Vervolgens kruip ik onder het wasgoed door en dan kom ik zijn kamer binnen. Het ruikt er altijd een beetje naar wasmiddel en als het bedtijd is naar uitgeblazen kaarsjes. Het bed ruikt naar de douche, naar hem. En naar dons. Ik lig aan de rechterkant, onder het schuine dak. Dat ligt lekker zo in die hoek. Het voelt geborgen; dieven zullen me nooit meenemen omdat ze me simpelweg niet zien. Als ik dat zeg zegt hij dat ik wat betreft de dieven inderdaad gunstig lig maar als het dak instort wat minder. Dat vind ik een flauw grapje maar toch moet ik er soms om lachen. Ik voel me heel klein in dat bed. En ik voel me heel klein als hij me vasthoudt. Als het regent hoor je dat heel goed. Dan liggen we daar en luisteren. Naar de regen en naar Jack Johnson. 's Morgens wordt ik altijd wakker in de deuk. Het midden van het bed noemt hij de deuk. Het liefst word ik er wakker op zondag. Dan liggen we samen in de deuk. Dan hoeft er niemand de deur uit. En als ik dan gedoucht ben dan drink ik cappuccino. Besprenkeld met kaneel.

Beursbezoekers

Het is toch werkelijk waar zo'n genot om vlakbij de Jaarbeurs Utrecht te wonen. Om je 's morgens vroeg en dan aan het eind van de middag nogmaals aan te sluiten bij de massa mensen die de roltrappen op en af beweegt. En dat het steeds weer andere mensen zijn, dat is het leukst. De ene keer word je bedolven met computernerds en dan zijn het weer eens revo's. Soms senioren. Gelukkig zie je vanuit de bus al welke beurs er gaande is. Zodat je een klein minuutje hebt om je geestelijk voor te bereiden. Voordat je jezelf in de ellende stort.

Zo half januari heb je die fijne mensen die de Vakantiebeurs bezoeken. Wat een feest om je daar tussendoor te bewegen. Tussen die zwermen mensen uit het hele land die met de trein naar Utrecht komen omdat het zo geweldig makkelijk dichtbij is die Jaarbeurs. Tussen die mensen die uren op die beurs rondzwerven en met goedgevulde Roompot vakanties tassen en hun Cyprus-gadgets weer terugkeren naar huis. Die een print in de hand hebben waarop staat hoe laat de treinen gaan en op welk spoor ze vertrekken. En om de dag helemaal feestelijk af te sluiten een patatje smikkelen op het altijd gezellige Hoog Catharijne en dan het liefst bij die aardige maar ozo domme vent van snackbar Kruys. Maar terwijl ze staan te genieten hun gescoorde zonnekleppen, balpennen, folders en sleutelhangers krampachtig in de hand houden want in Utrecht heb je wel van die enge figuren weet-je-wel.

Die Vakantiebeursbezoekers zijn toch eigenlijk wel het vreselijkst. Hebben zij thuis geen wereldkaart, atlas of internet? Hebben zij geen lievelingslanden en droomstranden? Is er zo'n grauwe Jaarbeurs voor nodig om ze de sfeer van een land te laten proeven? Zo'n akelige stand die opgeleukt is met foto's en rotzooi? Met zo'n akelige juffrouw die je gratis dingen uitdeelt die een week later in de vuilnisbak liggen? En kunnen deze mensen niet gewoon thuis een patatje bakken? Dan kan ik weer eens op mijn eigen tempo naar de trein wandelen.

12.1.05

Goeie Broek

Laatst kocht ik een spijkerbroek bij Hennes. Niet zo een waarvan je denkt dat je hem het liefst nooit meer zou uitdoen maar zo een die relatief-niet-al-te-duur-en-best-leuk-is. Dat doe ik wel vaker. Na een maand spijt. Omdat hij toch niet helemaal mooi is gemaakt en na een aantal keer wassen om je kont slobbert. Die ene leuke jongen in m'n leven zag het er al weer van komen. Breng dat ding terug Kaneel, zei hij. En koop een goeie broek. Ik dacht na en zei oke.

En zo begon vandaag de jacht naar een Goeie Broek. Ik belandde in een gezellig zaakje met veel dure broeken en kleren. Het verkoopmeisje was klein en had een grappig Thais accent. Samen met Froukje hielp ze me mee. Tientallen broeken werden uit de kast getrokken. Broeken die ik tot voorkort al te duur vond om naar te kijken. Er ging een wereld voor me open. Ik paste, draaide rondjes, wisselde m'n truitje voor een akelig mooi roze vestje van Dolce & Gabbana, zocht op m'n sokken een guitige riem uit, paste nog maar eens een andere broek, een andere washing, een iets kleiner maatje, en had uiteindelijk een broek om de billetjes waarvan ik dacht deze doe ik nooit meer uit.

't Is hem geworden. Een peperdure broek van Indian Rose. Strak om de kont en bovenbenen, mooi wijd aan de onderkant, een aantal leuke accentjes, leuk met laarzen, in de zomer leuk met slippers. De modepolitie was het volledig met me eens; dit is een Goeie Broek.


Repareren

Op m'n kamer in Utrecht verzamel ik in de loop der tijd nogal wat achterstallig onderhoud. Loshangende plankjes in de kledingkast, kapotte peertjes, afstandsbedieningen zonder batterijen, een complete iglo als diepvriesvak in de koelkast, loszittende kapstokjes en ga zo maar door.

Een van de fijnste dingen hier thuis is dat alles altijd onmiddellijk wordt gerepareerd. De garage staat vol handige spullen en vooral m'n vader lijkt op elk moment alles te kunnen maken. Zo kwam ik vanavond thuis met een lekke band, en is hij nu alweer geplakt. In Utrecht zou m'n fiets wekenlang verwaarloosd in de tuin hebben gestaan. Hulde aan Harry.


9.1.05

Film drama

Ik heb vandaag twee halve films gekeken. De eerste halve film bij m'n liefje op de bank. Op het spannendste moment moest ik er vandoor. Oppassen. De tweede halve film vanavond.

Dan zit je zo in je eentje op de bank, glaasje fris erbij. En dan opeens wordt er aan het slot gemorreld. Ik schrik daar na jaren oppassen nog elke keer vreselijk van. Natuurlijk is er niets aan de hand en zijn het gewoon de bewoners des huizes die terugkeren. Heel schichtig kijk ik dan op, rits m'n laarzen dicht, pak m'n tas, vertel een paar leuke quotes van de kinderen, lach wat en dit alles terwijl ik op m'n geld wacht. Meestal gaat dat aardig snel. Je pakt het geld aan, pakt langzaam aan je jas en gaat er vandoor. Lekker naar huis. Maar dus wel met een halve film in je hoofd. Er is niets zo erg als een halve film kijken. Een halve film kijken is net zo rot als de trein missen. Of als pannenkoeken bakken en dat dan blijkt dat je geen melk in huis hebt. Als het zondag is. En je de bloem en de eieren reeds in een kom heb gemikt.

Het zou leuk zijn als ik die twee halve films in m'n hoofd aan elkaar kon lijmen en dat ik dan toch een hele film heb gezien. Maar zo werkt dat dus echt ff nie he.

5.1.05

Portofoongrappen

Ook dit jaar was ik er weer bij. Disney on Ice van Féld Entertainment! Moos Froukje en ik reisden af naar de Brabanthallen om daar alle popcorn-vretende-gezinnetjes, gescheiden vaders met kind'ren en semi romantische stelletjes vóór Mickey's spectaculaire aanvang van de show op hun niet-lekker-zittende groene of rode klapstoeltje te krijgen. En let wel, in het goede vak, op de goede rij en op de juiste plaats. En blijven zitten lelijke Brábó!

Als je jonge benen het nog aankunnen de tribunes op en af te rennen, je het niet moeilijk vindt van 1 tot 25 in de lengte en 1 tot 33 in de breedte te tellen, je niet misselijk wordt twaalf uur lang in een zweem van suikerspinnen en popcorn te werken en je hartstikke dol bent op Disney muziek dan is dit best een leuk baantje. En niet moeilijk. Zo denken wij.

Andere 'ushers' scheppen graag op. Die rennen graag nog snel even voor de ijsbak langs. In de hoop dat 5500 mensen naar ze kijkt. En het allerstoerste; de portofoon. De portofoon is uiteraard een handig communcatiemiddel om in contact te blijven met je collega's op de andere tribunes. In noodgevalletjes. Maar over het algemeen wordt de portofoon gebruikt voor nonsens. 'Susan voor Danielle' -'...'-'Zeg het maar'-'...'-'Eh ik sta hier op L3 en er is een meneer en die heeft echt hele lange benen en nu wil hij graag op de hoek zitten'- 'Kun je dat nog een keer herhalen?'-'Ik sta hier op L3 en er is een meneer en die heeft echt hele lange benen en nu wil hij graag op de hoek zitten'-'Waar sta je?'-'L3'-'Susán?'-'Zeg het maar'-'Zoek het even lekker zelf uit'-'Oké búúdááánkt'-'Gráág gedáán'.

Moos en ik keken elkaar gapend aan bij het horen van dit soort gesprekken. En kwamen zo op het idee van enkele portofoongrappen. De eerste; twee onbekende namen roepen. 'Vincent voor Petra!'/''Nellie, dit is Hans, hoor je me?'. De tweede; 'knock knock...' in de portofoon zeggen. Wat leek het ons leuk als één van onze vijfentwintig collega's zou zeggen: 'Who's there?' En dat wij dan in koor zouden roepen: 'Mickey' ('Mickey who?') 'Mickey Mouse!' De derde; 'Minnie voor Goofy'-'Zeg het maar!'-'Heb je m'n oren gezien?' Maar helaas. Op een reactie van de andere ushers konden we niet rekenen. We hebben uiteraard wel om onszelf gelachen. En hard ook.