10.1.10

Richard, mijn redder

Een week voor kerst, toen de eerste sneeuwval ons land bedekte was ik met de wagen onderweg van Zeeland naar huis toen mijn wielen vast komen te zitten in de schnee. Ik ben gered door Richard, de vriendelijkste man op aarde. Wilde plannen om naar zijn werk te rijden en hem bloemen en oliebollen te brengen bleven onuitgevoerd. Toch wil ik Richard eren door middel van deze blog. Soms vraag ik me af waarom ik de blog niet een ondertitel geef als 'en haar avonturen op de weg', maar wellicht dat ik in dit nieuwe jaar iets meer variatie kan brengen in de onderwerpen. Maar niet voordat ik jullie heb verteld over Richard.

Donderdag 18 december startte de auto niet. Eerste reactie: lampen laten branden. Na check: lampen stonden niet aan. Tweede reactie: dit komt door het weer. Wat ik ook probeerde, de auto deed niets, behalve een neurotisch en lichtelijk eng tikkend geluid maken. Derde reactie: ik moet mijn vader bellen. Dat deed ik en die vertelde dat hij mijn zus en nichtje had geƫvacueerd in verband met een gaslek in hun straat. Ik vroeg hem vriendelijk of hij zin had om zijn jongste dochter ook te redden en een kwartier later stond zijn Volvo bij mij in de straat. We probeerden de auto te startten en dit lukte na een kwartier. Terwijl ik achter vaders aanreed viel de auto weer een aantal keer uit. Dit in combinatie met de slechte banden van de wagen en het wegglijden in de sneeuw, besloten we de accu door te laten meten bij 'een mannetje'.

De accu bleek slecht en het mannetje zette er een nieuwe accu in. Als je er ooit een nodig hebt: ga naar Fulmen. Hij heeft geen computer, kassa of pin maar wel alle soorten accu's op voorraad en hij vertelde me dat ik gerust naar Zeeland kon rijden, alwaar ik die dag opnames had. Nadat ik mijn vader (door middel van een kus) en Fulmen (stevige hand) had bedankt vervolgde ik mijn weg naar het zuidwesten des lands. Alles verliep tot dusver prima.

Rond de klok van 20.00 uur toog ik naar huis. Op dat moment sneeuwde het volop en raakte ik in lichte paniek toen ik merkte dat ik liever niet harder reed dan 70 kilometer per uur op de rechterrijstrook. Toen op de A27 de matrixborden gingen branden en 50 aangaven besefte ik dat het nog wel eens een heel naar en lang ritje kon worden.

Opeens stond ik stil, op de linkerrijstrook. We reden allemaal langzaam, en ik reed niet meer. Acute paniek want ik versperde de weg en zag in mijn achteruitkijkspiegel dat iedereen om mij heen reed, via de rechterbaan. Eerste reactie: ik ben genaaid door Fulmen. Tweede reactie: ik moet mijn knipperlichten aandoen. Dit deed ik. Toen ben ik gaan huilen. Heel even, om daarna even na te denken. Dat ging ongeveer als volgt: wat kan ik doen? Niks... Eruit en in de vangrail staan leek me overdreven, een fleeceplaid pakken te vroeg (ik had het nu immers nog warm, ik zou hem beter kunnen bewaren voor over een paar uur) en een gevarendriehoek drie meter achter de auto plaatsen ronduit belachelijk. Ik ging dus verder met huilen en probeerde de auto opnieuw te starten, wat (blijkbaar) lukte, maar dit had ik niet door.

En daar was Richard. Hij reed in een geel busje met een 'werkverkeer' sticker. Hij reed via de rechterbaan langs mij, keek naar links en zette resoluut zijn wagen voor die van mij. Hij schuifelde naar me toe, gooide het portier open en zei 'Meissie, wat is er allemaal aan de hand?' Ik: 'Hij doet het nieehieeeet...' Hij: 'Maar hij loopt gewoon, je auto!'. Ik: 'Niet, net in ieder geval niet, echt niet!' Richard: 'Ik geloof je'. Dat vond ik mooi. Geen strijd, maar gewoon mij geloven.

Richard vertelde me wat er aan de hand was. Mijn wielen zaten vast in de sneeuw. En hoe hard ik ook gas gaf, ik kwam er niet meer uit. Dat had te maken met het spinnen van de wielen, en niets met de accu. Echt, Richard zou het Klokhuis kunnen presenteren. Terwijl hij speels (niet intimiderend) een hand op mijn been legde en zei: 'dit weer is ook niets voor meisjes' kon ik dat alleen maar beamen en begon ik weer harder te huilen. Maar dit was ontlading, want ik wist dat het goed ging komen nu Richard er was.

Terwijl ik achterin klom, liep Richard over de snelweg en hield de auto's staande. Daarna reed hij mijn auto naar de vluchtstrook en daarna die van hem zelf. Daar zouden we dan wachten tot dat ik rustig was. Hij liet me ook even alleen. Ik had daar de rest van de nacht wel willen staan in de sneeuw met Richard. Maar het moment kwam dat ik weer moest gaan rijden en ook dat spraken we helemaal door. Zachtjes optrekken in de verse sneeuw en invoegen wanneer hij dat ook deed, want hij zou kijken of er ruimte was voor ons tweetjes. En als het niet meer ging dan kon ik seinen, en gingen we er gewoon weer af. En hij ging er sowieso af bij een bepaald pompstation, dus als ik nog zin had in een warme koffie en een pitstop, dan kon dat daar.

Toen ik eenmaal weer reed ging het prima en de stop bij het pompstation heb ik overgeslagen. Wel heb ik met mijn allerliefste lach naar Richard gezwaaid toen ik de snelweg verliet. Richard, bedankt voor je inzet op donderdagavond 18 december. Je bent mijn held van 2009.
Sneeuwjacht

Ik geloof dat ik het woord sneeuwjacht nu al het mooiste woord vind van 2010.