6.12.10

Synoniem voor uitje?

Twee meisjes in de trein.
Meisje1: Heb jij nog Sinterklaas gevierd?
Meisje2: Gisteren niet, maar vrijdag.
Meisje1: Oh, gezellig, en wat heb je gedaan?
Meisje2: Ik ben met mijn moeder en mijn zusje naar de sauna geweest.
Meisje1: Oh, heerlijk.
Meisje2: En jullie?
Meisje1: Wij zijn naar Yoep van het Hek geweest.
Meisje2: Leuk, zoiets kunnen wij volgend jaar ook wel doen.

26.10.10

Ben & Elly

Vanochtend vroeg ben ik er maar weer eens mee begonnen. Zwemmen. En dat gaat als volgt. Ik sleep mezelf uit bed, hijs mezelf in bikini, trainingsbroek en Ugg's en loop naar het zwembad. Om vijf voor zeven sta ik in de startblokken, omring door vrouwtjes en mannetjes in de leeftijdscategorie 65+.

Ik trek me niets van de gemiddelde leeftijd aan, probeer niet te denken aan schimmelvoeten, haaruitval en andere nare kwaaltjes die andere mensen zouden kunnen hebben en zwem fier de eerste vijftig meter rechtzodiegaat. Aan de andere kant van het zwembad neem ik een kleine pauze van enkele seconden en dan draai ik me om. Dit herhaal ik tot vervelens toe.

Vanochtend baalde ik weer eens dat ik niet zo supersnel kan zwemmen, want dan had ik een van de vier 'snelle banen' kunnen plaatsnemen. Maar nee, Kaneel zwemt tussen de bejaarden. De meeste negeer ik (de man met die baard en die enge ogen, die trage vrouw met die badmuts en haar gezicht altijd met de rechterwang naar de waterkant gedraaid, die vrouw die steeds weer naar me glimlacht) maar twee mensen kon ik vanochtend niet weerstaan en dus luisterde ik ze -wanneer dat kon- af.

Het gaat om een oude man en een oude vrouw, laat ik ze voor het gemak Ben en Elly noemen. Ik was al snel ontroerd hoeveel de twee met elkaar bespreken, en dat terwijl ze in een redelijk rap tempo (vergeleken bij die man met die baard en die vrouw met die badmuts) zwemmen. Ik vang een gesprek op over kunst.

Ben: 'Ik zag van de week dus weer een paar werken van Munch. En die verbaasde me zo, het was weer zo anders dan wat we van hem gewend zijn.'
Elly: 'Leuk is dat he, ineens zo'n hele andere stijl. Weet je nog dat we in dat museum in Antwerpen waren?!'

Even later ging het over een (kunst?) boek.

Ben: 'Ik wil dat boek zo graag voor je bestellen. Maar hij kan nog steeds niet geleverd worden aan die winkel. Dus ik heb er laatst maar even een mailtje uitgegooid. Ik denk ik vraag het gewoon. Nee heb je, ja kun je krijgen.'
Elly: 'Overdag of 's avonds?'
Ben: 'Wat overdag of 's avonds?'
Elly: 'Die mail!'
Ben: 'Overdag gewoon, ja dat is geen probleem. Dat doe ik gewoon overdag.'
Elly: 'Heel lief van je dat je zo je best doet voor dat boek. Ik ben zo benieuwd.'

Lief stel,denk ik al zwemmende. Ze houden beide van kunst en lezen. En zwemmen. Tot ik er twee baantjes later achterkom dat de verhoudingen iets anders liggen.

Elly: 'Ik begrijp dat wel van Trudy. Theo kan ook precies zo reageren als we bij mensen op visite gaan.'
Ben: 'Ja, maar bij Trudy is dat toch wel anders...'
Elly: 'Hoe goed ken jij Theo nou?! Dat weet je niet Ben, ik denk dat ik precies begrijp waarom Trudy zondag zo reageerde.'

Ja, mensen. Een affaire in het zwembad. Op een ordinaire dinsdagochtend rond de klok van half acht. En rond acht uur staan ze samen te douchen.

9.10.10

Meneer

Aan het einde van de middag genoten van de najaarszon die op straat scheen en dronken we in de voortuin wijn met de overburen en hun baby. Laatstgenoemde nuttigde net haar fles toen er een grijze Renault ietwat twijfelachtig aan kwam rijden en vlak voor de deur stopte. Er stapte een mannetje uit met grijs haar, die vroeg of hij een foto mocht maken van ons huis. Hij was samen met zijn dochter, die harpiste bleek te zijn, en vertelde dat hij in ons huis was geboren. Luisteren kon meneer niet meer zo heel erg goed, maar vertellen des te beter. Verhalen over de oorlog, de bakkerij van zijn opa en de opbouw van zijn stamboom werden uit de doeken gedaan. En daarom was het voor meneer Jonkman wel heel bijzonder om te zien dat behalve de gevel ongeveer alles was veranderd aan het huis. Gelukkig vond hij dat het huis keurig was verbouwd. Hij was er 35 jaar niet geweest en was blij te zien dat kleine dingen, zoals het verroeste hekje in de voortuin, onveranderd waren. En toen hij weg liep, en wij minestrone aten, riep hij dat hij er ook altijd zo bij zat op zomerse dagen. Zo in de voortuin met een glaasje wijn. En dat vond ik best een gezellig idee.

13.6.10

Bijzonder feestje

Mijn zus is getrouwd, in eigen tuin. De grap was, dat alle gasten dachten dat ze op een zomers tuinfeest stonden vanwege twee verjaardagen. Bovendien had T. in de uitnodiging benadrukt dat het de laatste keer was dat ze een tuinfeest konden geven, want ze gaan verhuizen naar een appartement. Iedereen geloofde dat T. om deze drie redenen een dikke party gaf. Als T. mij ook onder de gasten had geschaard die van niets wisten, was ik er waarschijnlijk ook in getuind, want feestjes geven, dat kunnen ze wel, T. en W. (haar vrind, nu man). Maar gelukkig zat ik in het complot en vroeg ze me zelfs als haar getuige, dus wist ik van de hoed en de rand.

Het was prachtig weer en na een heerlijke lunch met leuke familieleden druppelden de gasten de tuin binnen. Van twee tot vier was ik ietwat gespannen, en zag ik aan T. dat zij dat ook lichtjes was. Om vier uur was de Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand uitgenodigd, en even daarvoor gingen T. en W. zich omkleden. Het leek T. wel geestig als de Ambtenaar in haar toga de tuin binnentrad, zodat de gasten iets zouden gaan vermoeden en daarover gesmoesd zou worden. Nu was dat dus precies wat er gebeurde. 'Moet je kijken, wie is dat, nee, dat meen je niet, gaat er iemand trouwen?, gaan zij trouwen? wie? T. en W.? nee, dat kan niet, waar!?, hier?, nu, echt ja, ik geloof dit niet, jawel, nee, huh?'. Een korte samenvatting van de reacties. Vanuit een helikopterview zag ik mezelf glimlachend en trots het geroezemoes aanhoren.

En toen kwam het koppel omgekleed en wel, T. in een prachtige jurk en een skattig boeketje, de tuin inlopen en werden ze getrouwd. Nichtje K. maakte het allemaal nog luchtiger dan het al was (Mama, is dat de ambtenaar? Hier zijn de ringetjes! Deze bloemen zijn voor jou!). T. zei ja, W. zei ja, er werd gelachen en getekend, gekust en gefeliciteerd. De Ambtenaar trok haar pakje uit, ze zweette zei ze, ik rook niks, en toen dronken we met z'n allen prosecco. T. zag er heel mooi, lief en gelukkig uit en toen hebben we gebarbecued en mojito's gemaakt. Ik vond het een bruiloft zoals het zou moeten zijn. Met zon, je beste vrienden, mooie taarten, lekker eten, verse bloemen, mooie jurkjes, gras onder je blote voeten en champoppel.

31.5.10

Touwtje springen

Ik weet niet eens meer hoe ik precies op het idee kwam, maar ineens stond ik bij Blokker met een roze springtouw in mijn hand en gaf ik het Blokker-meisje, wiens kassa onder een oranje partytent stond, twee euri. Thuis aangekomen bleek het springtouw meer dan twee meter lang. Ik verlangde er stiekem naar om twee vriendinnetjes uit te nodigen, en als er maar één bereid kon vinden het touw aan één kant vast te binden aan een boom. Toch deed ik dit niet en draaide ik met een kruiskopschroevedraaier het schroefje achter het handvat los om het springtouw in te korten.

En nu is het feest begonnen, ik spring! Ik spring touwtje? Dat klinkt gek. Ik spring met een touw. Het liefst in de tuin en het liefst 's avonds als de zon achter de huizen verdwijnt en ik mijn moestuintje water heb gegeven. En het liefst kijk ik naar het haantje op de toren.

25.5.10


Spaanse liefde

Ik kan wel janken van geluk als ik oudjes zie die lief voor elkaar zijn. In Italië zag ik ooit een heel oud omaatje en opaatje, zij krom en in een badpak, hij met een gehoorapparaat en een stok. Elke dag puzzelden ze samen, aan zee. 's Ochtends stiefelden ze samen het strand op, met twee klapstoeltjes, een kleine koelbox en een parasol. Als ze zaten deed hij zijn ogen dicht en zakte iets naar achter. Zij zette dan haar bril op, sloeg haar puzzelboekje open en las hardop de beschrijvingen voor de woorden van het kruiswoordraadsel op. Het Italiaanse opaatje hielp haar en je zag van een afstand dat hij af en toe op een lumineus idee kwam zodat zij weer verder kon. 's Middags taaiden ze af, om samen een dutje te gaan doen.

In Spanje zag ik een opaatje lezen achter zijn balkon (lees: lelijk hekwerk tot boven 'an toe). Hij woonde boven een klein katholiek kerkje en het had niet in de gaten dat ik een foto van hem maakte. Toen er bij de ingang van de kerk keurig gekamde katholieke jongetjes verschenen en meisjes in flamencojurken omdat er iets te doen was, legde hij zijn boek weg en staarde hij naar buiten. Na enige tijd verscheen achter het tweede hekwerk een vrouwtje die het mannetje riep. Ze trok mijn aandacht omdat ik dacht dat het een flirtende buurvrouw betrof.

Het mannetje reageerde nergens op en toen de vrouw overdreven zwaaide zag ik dat ook dit opaatje een flink gehoorapparaat droeg. Toen het vrouwtje weg beende en drie seconden later haar arm om het mannetje sloeg, begreep ik dat het nog romantischer was dan ik dacht. Geen stiekeme burenliefde, maar een stelletje dat op een hete vrijdagmiddag geniet van het plein waarboven ze wonen. De vrouw riep haar eigen man, hij hoorde haar niet en daarom liep ze naar hem toe. De vrouw gaf de man een kus, liep terug naar het tweede mini-balkonnetje en sloeg zelf ook een boek open. De man zakte iets achteruit en viel even later langzaam in slaap.

8.3.10

Goedemorgen, mevrouw.

Ik trek een van de Spits medewerkers op station Amersfoort niet. Voor bekenden in de omgeving: ze staat altijd aan de ingang bij de bloemenshop, heeft een lange ietwat vettige bruine paardenstaart en draagt graag een pet. Ik kan me bijna niet voorstellen dat ik nooit eerder over haar heb geschreven, daar ik haar niet kan verdragen. Iedere vezel in mijn lichaam verzet zich tegen haar. Als je nog twijfelt over wie ik het heb, ik bedoel degene die achter ieder woord dat ze zegt 'mevrouw' zegt. Het gaat dus ongeveer zo: 'Goedemorgen mevrouw, de Spits mevrouw?, alstublieft mevrouw, fijne dag mevrouw, u ook mevrouw, tot morgen mevrouw'. Uiterst vriendelijk bedoeld, maar ik kan het niet aanhoren. Ik verkramp, krijg kippenvel, ik word langzaam gek en stap totaal gespannen en geïrriteerd de trein in.

Na maandenlang de auto gepakt te hebben was de afkeer gezakt. Maar de laatste weken word ik weer geregeld met 'mevrouw' geconfronteerd. Wat ik vaak doe als ze mij de Spits aanbied is overdreven hard en bot zeggen: 'nee bedankt mevrouw'. Ik doe dat om haar belachelijk te maken, en haar te laten inzien dat ze zich uiterst overdreven gedraagt. Maar wat gebeurt er? Ze zegt: 'geen probleem mevrouw!' en haalt alsnog het bloed onder mijn nagels vandaan.

Soms vraag ik me af waarom ik zo'n hekel aan haar heb, want ik denk dat ze misschien wel een van de beste is in haar vak. Zij, met haar eeuwige goede humeur en haar dosis energie. Zij die iedere nacht rond de klok van zes door weer en wind naar de drukkerij van de krant fietst om haar fietstassen vol te laden en vervolgens vol goede moed aan de dag begint, waarbij zij iedereen die langs loopt of rent persoonlijk probeert te benaderen, zelfs bij een heftige stroom reizigers. Op zo'n moment neem ik mezelf voor een keer naar haar te glimlachen, maar het is me tot dusver helaas nog niet gelukt.

7.3.10

Voorjaar

Slenteren door Brugge, etalages met paashazen, gekleurde bloemen en chocolaatjes, een nieuw zachtleren grijs jasje, vakantieplannen maken, cappuccino op het bankje voor de deur, een nieuwe zonnebril, patronen uitzoeken voor zomerse tuniekjes en highlights in de haren: voor mij is het sinds dit weekend voorjaar. O zo!

10.1.10

Richard, mijn redder

Een week voor kerst, toen de eerste sneeuwval ons land bedekte was ik met de wagen onderweg van Zeeland naar huis toen mijn wielen vast komen te zitten in de schnee. Ik ben gered door Richard, de vriendelijkste man op aarde. Wilde plannen om naar zijn werk te rijden en hem bloemen en oliebollen te brengen bleven onuitgevoerd. Toch wil ik Richard eren door middel van deze blog. Soms vraag ik me af waarom ik de blog niet een ondertitel geef als 'en haar avonturen op de weg', maar wellicht dat ik in dit nieuwe jaar iets meer variatie kan brengen in de onderwerpen. Maar niet voordat ik jullie heb verteld over Richard.

Donderdag 18 december startte de auto niet. Eerste reactie: lampen laten branden. Na check: lampen stonden niet aan. Tweede reactie: dit komt door het weer. Wat ik ook probeerde, de auto deed niets, behalve een neurotisch en lichtelijk eng tikkend geluid maken. Derde reactie: ik moet mijn vader bellen. Dat deed ik en die vertelde dat hij mijn zus en nichtje had geëvacueerd in verband met een gaslek in hun straat. Ik vroeg hem vriendelijk of hij zin had om zijn jongste dochter ook te redden en een kwartier later stond zijn Volvo bij mij in de straat. We probeerden de auto te startten en dit lukte na een kwartier. Terwijl ik achter vaders aanreed viel de auto weer een aantal keer uit. Dit in combinatie met de slechte banden van de wagen en het wegglijden in de sneeuw, besloten we de accu door te laten meten bij 'een mannetje'.

De accu bleek slecht en het mannetje zette er een nieuwe accu in. Als je er ooit een nodig hebt: ga naar Fulmen. Hij heeft geen computer, kassa of pin maar wel alle soorten accu's op voorraad en hij vertelde me dat ik gerust naar Zeeland kon rijden, alwaar ik die dag opnames had. Nadat ik mijn vader (door middel van een kus) en Fulmen (stevige hand) had bedankt vervolgde ik mijn weg naar het zuidwesten des lands. Alles verliep tot dusver prima.

Rond de klok van 20.00 uur toog ik naar huis. Op dat moment sneeuwde het volop en raakte ik in lichte paniek toen ik merkte dat ik liever niet harder reed dan 70 kilometer per uur op de rechterrijstrook. Toen op de A27 de matrixborden gingen branden en 50 aangaven besefte ik dat het nog wel eens een heel naar en lang ritje kon worden.

Opeens stond ik stil, op de linkerrijstrook. We reden allemaal langzaam, en ik reed niet meer. Acute paniek want ik versperde de weg en zag in mijn achteruitkijkspiegel dat iedereen om mij heen reed, via de rechterbaan. Eerste reactie: ik ben genaaid door Fulmen. Tweede reactie: ik moet mijn knipperlichten aandoen. Dit deed ik. Toen ben ik gaan huilen. Heel even, om daarna even na te denken. Dat ging ongeveer als volgt: wat kan ik doen? Niks... Eruit en in de vangrail staan leek me overdreven, een fleeceplaid pakken te vroeg (ik had het nu immers nog warm, ik zou hem beter kunnen bewaren voor over een paar uur) en een gevarendriehoek drie meter achter de auto plaatsen ronduit belachelijk. Ik ging dus verder met huilen en probeerde de auto opnieuw te starten, wat (blijkbaar) lukte, maar dit had ik niet door.

En daar was Richard. Hij reed in een geel busje met een 'werkverkeer' sticker. Hij reed via de rechterbaan langs mij, keek naar links en zette resoluut zijn wagen voor die van mij. Hij schuifelde naar me toe, gooide het portier open en zei 'Meissie, wat is er allemaal aan de hand?' Ik: 'Hij doet het nieehieeeet...' Hij: 'Maar hij loopt gewoon, je auto!'. Ik: 'Niet, net in ieder geval niet, echt niet!' Richard: 'Ik geloof je'. Dat vond ik mooi. Geen strijd, maar gewoon mij geloven.

Richard vertelde me wat er aan de hand was. Mijn wielen zaten vast in de sneeuw. En hoe hard ik ook gas gaf, ik kwam er niet meer uit. Dat had te maken met het spinnen van de wielen, en niets met de accu. Echt, Richard zou het Klokhuis kunnen presenteren. Terwijl hij speels (niet intimiderend) een hand op mijn been legde en zei: 'dit weer is ook niets voor meisjes' kon ik dat alleen maar beamen en begon ik weer harder te huilen. Maar dit was ontlading, want ik wist dat het goed ging komen nu Richard er was.

Terwijl ik achterin klom, liep Richard over de snelweg en hield de auto's staande. Daarna reed hij mijn auto naar de vluchtstrook en daarna die van hem zelf. Daar zouden we dan wachten tot dat ik rustig was. Hij liet me ook even alleen. Ik had daar de rest van de nacht wel willen staan in de sneeuw met Richard. Maar het moment kwam dat ik weer moest gaan rijden en ook dat spraken we helemaal door. Zachtjes optrekken in de verse sneeuw en invoegen wanneer hij dat ook deed, want hij zou kijken of er ruimte was voor ons tweetjes. En als het niet meer ging dan kon ik seinen, en gingen we er gewoon weer af. En hij ging er sowieso af bij een bepaald pompstation, dus als ik nog zin had in een warme koffie en een pitstop, dan kon dat daar.

Toen ik eenmaal weer reed ging het prima en de stop bij het pompstation heb ik overgeslagen. Wel heb ik met mijn allerliefste lach naar Richard gezwaaid toen ik de snelweg verliet. Richard, bedankt voor je inzet op donderdagavond 18 december. Je bent mijn held van 2009.
Sneeuwjacht

Ik geloof dat ik het woord sneeuwjacht nu al het mooiste woord vind van 2010.