16.12.05

Watje

Laat ik er maar geen doekjes om winden. Ik was vroeger een redelijke schijterd. Vooral als het ging om griezelen. Ik hield niet van spoken, ik hield niet van enge verhalen, ik hield niet van het donker en ik hield er niet van om iemand bang te maken, laat staan zelf bang te zijn. Ik haalde het wel uit mijn hoofd om boeken te lezen van Paul van Loon over enge bussen die 's nachts rijden of zelfs over vampiers. Boeken die andere kinderen verslonden. Een van de engste kinderboeken die ik ooit las was Rasmus en de landloper, of althans een alinea daarvan. Astrid Lindgren leek me veilig. Zo lief en zoet als ze schreef over de kinderen van Bolderburen. Maar in dat ene hoofstuk in Rasmus en de Landloper, op die ene bladzijde in die ene alinea, die enkele zinnen waren doodeng. Rasmus zit in de kamer en opeens ziet hij achter het gordijn twee schoenen. Dat paar schoenen, zwarte lederen mannenschoenen, hebben me in mijn nachtmerries nog jaren achtervolgd.

Geen opmerkingen: