Klein kontje
Collega V. zette mij vanavond af op Utrecht CS. Ik nam de Jaarbeurs ingang en baande mij een weg door de mensen die door Hoog Catherijne sjokten. Ik passeerde de winkels en de accordonspeler en lachte vriendelijk naar hem. Op weg naar de kaartjesautomaat liepen er twee 'zakenmannen' (lekker breed- niet die mannen, maar die zaken; het kan van alles zijn) naast mij. 'Van de voorkant dacht ik wauw' zei de ene, 'maar toen ik die achterkant zag...' Even dacht ik dat ze het over mij hadden. 'Welke broek heb ik aan' dacht ik vlug, terwijl ik stoicijns doorliep. 'Zo'n klein kontje...' zei de ander. 'Heel klein ja' zei de ander. Heel klein?! Dat laatste vond ik dan wel weer positief, maar zo en public besproken worden (door twee nerds in pak) dat kan toch niet. Ik besloot me om te draaien en de mannen doordringend en vol afgunst aan te kijken. Op het moment dat ik dat deed zag ik de heren door de glazen ruit naar buiten wijzen. 'Dat is al een stuk beter...' zei de een. 'Voor een type in die klasse dan' viel zijn collega hem bij. Het moest toch niet gekker worden. Ik bekeek de saaie grijze mannen zorgvuldig en keek vervolgens naar buiten. Daar waren echter geen babes te bekennen. Ze hadden het over auto's.
23.7.07
20.7.07
De ladderwagen
Vanavond vertrekt M. met zes vrienden en twee auto's naar het Franse Argeles voor een weekje ontspanning en vertier met mannen. Gisteravond beleefden wij dus onze 'laatste avond' samen (zo noemde ik het althans, M. zei steeds 'Kanéél... het is niet de allerlaatste avond samen- duh nee; thank God). Zo slenterden wij rond een uur of acht richting stad en ploften neer op het terras van Máárrrimbá- de Mexicaan. Twee voorgerechten, drie maistortilla's en vier Corona later waren we moe, gelukkig en verzadigd en liepen we dezelfde weg-maar dan terug.
Thuis aangekomen zouden we onze laatste (volgens M. niet de allerlaatste- lucky me!) romantische en spannende nacht samen beleven. Dat er een brandweerauto in de straat zou staan had ik niet verwacht en ook niet echt gehoopt. Gelukkig zagen we al snel aan de relaxte houding van de brandweermannen (dit alles hangend uit het dakraam van de slaapkamer, heerlijk met het bovenlichaam tegen het hout van het kozijn aan gevleidt) dat het geen brand betrof. Beter. M. belde vriend J. van de brandweer, die helaas niet was uitgerukt. Zou natuurlijk wel tof zijn geweest; beetje op straat hangen met brandweermannen die je kent. Ik zag mezelf al zelfverzekerd en tevreden op de rode wagen zitten, mijn benen bungelend naar beneden en een glas wijn in de hand, een interessant gesprek voerend met een van J's collega's.
In plaats daarvan bekeek ik alles vanuit het Velux raam, mijn ogen zoekende naar weggelopen katten hoog in de bomen. Ik deed ook nog een miauwende kat na- wat volgens M. niet grappig was-ook al vond ik zelf van wel. Toen vertelde J. aan M. dat het een stel betrof dat zichzelf buitengesloten had, en wat bleek: onze overburen. Eersterang plaatsen hadden we dus, ook al was ik even bang dat de verwarming waar mijn tenen zich omheen hadden gekruld op het punt stond in te storten. Ik besloot een krukje te pakken en opnieuw te gaan staan.
Al snel vouwde de ladderwagen zich uit en steeg Peter de Wilde (zo vertelde J. ons) naar ongekende hoogte de lucht in en opende vanuit zijn 'bakje' het Velux raam aan de overkant. Het stel stond vol spanning en opluchting met een glas rosé in de hand te applaudisseren op het dakterras. 'Je bent geweldig...!' riep zij naar boven terwijl hij er wat schaapachtig naast stond. Ik voegde hier '...Peter de Wilde!' aan toe; maakt het toch net een tikkie persoonlijker. Peter keek voordat hij naar binnen ging nog even op; zijn zaklamp scheen fel in mijn ogen en ik zwaaide naar hem.
Hierna volgde de ontknoping; Peter bevrijdde het stel en enkele buren klapten en joelden. M. klapte resoluut het raam dicht en legde me in bed. Toen besloten we samen dat wij zelf nooit om een dergelijke reden een ladderwagen voor zouden komen laten rijden. M. bijvoorbeeld was zelf op het dak op geklommen en ik zei met gepaste trots dat ik waarschijnlijk via het dakterras van de buren naar de voordeur was gelopen om het keukenraampje in te tikken. Dat vond M.nog een beter plan dan zijn eigen. En zo vielen we gelukkig, uitgeput en tevreden in slaap.
Vanavond vertrekt M. met zes vrienden en twee auto's naar het Franse Argeles voor een weekje ontspanning en vertier met mannen. Gisteravond beleefden wij dus onze 'laatste avond' samen (zo noemde ik het althans, M. zei steeds 'Kanéél... het is niet de allerlaatste avond samen- duh nee; thank God). Zo slenterden wij rond een uur of acht richting stad en ploften neer op het terras van Máárrrimbá- de Mexicaan. Twee voorgerechten, drie maistortilla's en vier Corona later waren we moe, gelukkig en verzadigd en liepen we dezelfde weg-maar dan terug.
Thuis aangekomen zouden we onze laatste (volgens M. niet de allerlaatste- lucky me!) romantische en spannende nacht samen beleven. Dat er een brandweerauto in de straat zou staan had ik niet verwacht en ook niet echt gehoopt. Gelukkig zagen we al snel aan de relaxte houding van de brandweermannen (dit alles hangend uit het dakraam van de slaapkamer, heerlijk met het bovenlichaam tegen het hout van het kozijn aan gevleidt) dat het geen brand betrof. Beter. M. belde vriend J. van de brandweer, die helaas niet was uitgerukt. Zou natuurlijk wel tof zijn geweest; beetje op straat hangen met brandweermannen die je kent. Ik zag mezelf al zelfverzekerd en tevreden op de rode wagen zitten, mijn benen bungelend naar beneden en een glas wijn in de hand, een interessant gesprek voerend met een van J's collega's.
In plaats daarvan bekeek ik alles vanuit het Velux raam, mijn ogen zoekende naar weggelopen katten hoog in de bomen. Ik deed ook nog een miauwende kat na- wat volgens M. niet grappig was-ook al vond ik zelf van wel. Toen vertelde J. aan M. dat het een stel betrof dat zichzelf buitengesloten had, en wat bleek: onze overburen. Eersterang plaatsen hadden we dus, ook al was ik even bang dat de verwarming waar mijn tenen zich omheen hadden gekruld op het punt stond in te storten. Ik besloot een krukje te pakken en opnieuw te gaan staan.
Al snel vouwde de ladderwagen zich uit en steeg Peter de Wilde (zo vertelde J. ons) naar ongekende hoogte de lucht in en opende vanuit zijn 'bakje' het Velux raam aan de overkant. Het stel stond vol spanning en opluchting met een glas rosé in de hand te applaudisseren op het dakterras. 'Je bent geweldig...!' riep zij naar boven terwijl hij er wat schaapachtig naast stond. Ik voegde hier '...Peter de Wilde!' aan toe; maakt het toch net een tikkie persoonlijker. Peter keek voordat hij naar binnen ging nog even op; zijn zaklamp scheen fel in mijn ogen en ik zwaaide naar hem.
Hierna volgde de ontknoping; Peter bevrijdde het stel en enkele buren klapten en joelden. M. klapte resoluut het raam dicht en legde me in bed. Toen besloten we samen dat wij zelf nooit om een dergelijke reden een ladderwagen voor zouden komen laten rijden. M. bijvoorbeeld was zelf op het dak op geklommen en ik zei met gepaste trots dat ik waarschijnlijk via het dakterras van de buren naar de voordeur was gelopen om het keukenraampje in te tikken. Dat vond M.nog een beter plan dan zijn eigen. En zo vielen we gelukkig, uitgeput en tevreden in slaap.
15.7.07
Thelma & Louise
Gisteren was een typische zaterdag. Ik was moe van mijn stapavontuur van vrijdagavond, was desondanks vroeg uit bed gegaan wegens visite en zat 's middags met Moos aan tafel thee te drinken. Het zou 27 graden worden en dat was misschien ook zo, maar in plaats van zon waren daar enkel wolken. Toch wou Moos 'er even uit'. 'Een stuk fietsen', zo stelde zij voor. Ik zuchtte en zocht naar een alternatief. M was niet thuis, hij stond te zweten, dansen en zuipen (een wilde gok) op Dance Valley (spreek uit met een lage, donkere, ietwat hese stem en zeg geen Dence- maar DAnce Valley, dus met een volle ronde A).
Al gauw kwamen we op het idee om 'een stukje te gaan rijden' in M's auto. 'Nee, kunnen we niet maken, stel je voor dat we iemand aanrijden'... 'Kun je wel achteruit eruit draaien?' 'Ja, we doen het...' 'Het is wel gevaarlijk' 'Boeiend, we doen het'. We besloten te kiezen voor M's oude auto, de witte betrouwbare Golf die al weken onbereden voor de deur staat. Ik begon. Sleutel erin, koppeling in, in zijn achteruit en de handrem eraf. (Heerlijk, geen instructeur die roept dat ik mijn lampen vergeet en voordat ik ga rijden met twee handen de binnenspiegel goed moet zetten. Eindelijk rust.)
Moos had het volste vertrouwen in me, de buurman die zijn kozijn stond te schilderen ogenschijnlijk iets minder, maar ik hield vol, liet me niet van de kaart brengen door de schokkerige manier van achteruit bewegen en bleef lachen toen de auto afsloeg. In een prachtige lijn stuurde ik hem met zijn kontje de straat in en reed weg. Moos juichde. Op een parkeerveld verderop hebben we gereden, als Thelma en Louise die zojuist een bank hadden beroofd. Trots, licht opgefokt en vrolijk.
Met de radio aan hebben we geoefend achteruit in te parkeren. Omstebeurt stuurden we de Golf in de parkeerhaventjes. Netjes binnen de lijntjes en al draaiend aan het stuur tevreden naar elkaar kijkend. Ook leuk; een beetje playbacken op de muziek om zo aan langskomende voetgangers en fietsen te laten zien dat autorijden je geen enkele moeite kost. Na een uur vermaak besloten we het bakkie terug te rijden naar de straat. Uiteraard parkeerden we hem in een andere parkeerhaven; leuk voor M tijdens zijn terugkomst van DAnce Valley.
Gisteren was een typische zaterdag. Ik was moe van mijn stapavontuur van vrijdagavond, was desondanks vroeg uit bed gegaan wegens visite en zat 's middags met Moos aan tafel thee te drinken. Het zou 27 graden worden en dat was misschien ook zo, maar in plaats van zon waren daar enkel wolken. Toch wou Moos 'er even uit'. 'Een stuk fietsen', zo stelde zij voor. Ik zuchtte en zocht naar een alternatief. M was niet thuis, hij stond te zweten, dansen en zuipen (een wilde gok) op Dance Valley (spreek uit met een lage, donkere, ietwat hese stem en zeg geen Dence- maar DAnce Valley, dus met een volle ronde A).
Al gauw kwamen we op het idee om 'een stukje te gaan rijden' in M's auto. 'Nee, kunnen we niet maken, stel je voor dat we iemand aanrijden'... 'Kun je wel achteruit eruit draaien?' 'Ja, we doen het...' 'Het is wel gevaarlijk' 'Boeiend, we doen het'. We besloten te kiezen voor M's oude auto, de witte betrouwbare Golf die al weken onbereden voor de deur staat. Ik begon. Sleutel erin, koppeling in, in zijn achteruit en de handrem eraf. (Heerlijk, geen instructeur die roept dat ik mijn lampen vergeet en voordat ik ga rijden met twee handen de binnenspiegel goed moet zetten. Eindelijk rust.)
Moos had het volste vertrouwen in me, de buurman die zijn kozijn stond te schilderen ogenschijnlijk iets minder, maar ik hield vol, liet me niet van de kaart brengen door de schokkerige manier van achteruit bewegen en bleef lachen toen de auto afsloeg. In een prachtige lijn stuurde ik hem met zijn kontje de straat in en reed weg. Moos juichde. Op een parkeerveld verderop hebben we gereden, als Thelma en Louise die zojuist een bank hadden beroofd. Trots, licht opgefokt en vrolijk.
Met de radio aan hebben we geoefend achteruit in te parkeren. Omstebeurt stuurden we de Golf in de parkeerhaventjes. Netjes binnen de lijntjes en al draaiend aan het stuur tevreden naar elkaar kijkend. Ook leuk; een beetje playbacken op de muziek om zo aan langskomende voetgangers en fietsen te laten zien dat autorijden je geen enkele moeite kost. Na een uur vermaak besloten we het bakkie terug te rijden naar de straat. Uiteraard parkeerden we hem in een andere parkeerhaven; leuk voor M tijdens zijn terugkomst van DAnce Valley.
11.7.07
Backstreetboy-gedrag
Natuurlijk hielden Moos en ik het niet vol op de sportschool. Het ging op een gegeven moment gewoon niet meer. Werk, studie en dus weinig vrije uurtjes over. De wil was er natuurlijk wel. Absoluut. Wat is er lekkerder dan na een dag werk een snelle bak sla naar binnen te werken en door de regen naar het fitness centrum te fietsen? Wat is er fijner dat jezelf zwetend in de immense spiegels aan de muur zien 'trainen' en wie is er leuker dan Arnoud, het 'knappe' jongetje van de sportschool? Nobody. Moos en ik noemen Arnoud 'backstreetboy' omdat hij doorgaans geen training geeft maar bardienst heeft. En op die dagen ziet hij er op zijn mooist uit. Getailleerde doch stoere vesten draagt hij dan, afgestyled met een hippe jeans en een speels petje. Hij maakt koffie, verkoopt 'AaAatjes' en draagt zorg voor de hartslagmeters en clubpassen. Een flinke verantwoordelijkheid.
Inmiddels waren Moos en ik gisteren weer zover dat we 'weer eens wilden gaan'. En zo kwam het dat we backstreetboy rond de klok van negen gedag zeiden en de kleedkamer indoken. Op het eerste gezicht geen blik van herkenning (en neem het hem eens kwalijk) maar toen we terugkeerden in sportkledij was daar al vrij snel weer de boysband-lach. 'Jullie zijn een tijdje niet geweest!' zei backstreetboy. We knikten wat en noemden wat slappe excusen. 'Toch al een maandje of twee niet, denk ik...' zei hij, 'zonde...!' Wat een schat, dachten we beiden. De drijvende kracht achter de sportschool. Een stukje persoonlijke aandacht, waar vind je het nog tegenwoordig?
Moos en ik hadden geen woorden nodig. We zouden er weer voor gaan. Fietsen, steppen, roeien; niets was ons te dol. Cardiotraining, vetverbranding, een nieuw persoonlijk schema. Enkele seconden later werd onze droom helaas bruut verstoord. 'Ik zie het aan de kleur van jullie pasje' zei backstreetboy. 'De pasjes zijn sinds twee maanden groen in plaats van blauw'. En weg was hij, om onze foto's uit te snijden en zijn systeem weer op orde te brengen. Teleurgesteld dropen we af naar de fitnessruimte.
Natuurlijk hielden Moos en ik het niet vol op de sportschool. Het ging op een gegeven moment gewoon niet meer. Werk, studie en dus weinig vrije uurtjes over. De wil was er natuurlijk wel. Absoluut. Wat is er lekkerder dan na een dag werk een snelle bak sla naar binnen te werken en door de regen naar het fitness centrum te fietsen? Wat is er fijner dat jezelf zwetend in de immense spiegels aan de muur zien 'trainen' en wie is er leuker dan Arnoud, het 'knappe' jongetje van de sportschool? Nobody. Moos en ik noemen Arnoud 'backstreetboy' omdat hij doorgaans geen training geeft maar bardienst heeft. En op die dagen ziet hij er op zijn mooist uit. Getailleerde doch stoere vesten draagt hij dan, afgestyled met een hippe jeans en een speels petje. Hij maakt koffie, verkoopt 'AaAatjes' en draagt zorg voor de hartslagmeters en clubpassen. Een flinke verantwoordelijkheid.
Inmiddels waren Moos en ik gisteren weer zover dat we 'weer eens wilden gaan'. En zo kwam het dat we backstreetboy rond de klok van negen gedag zeiden en de kleedkamer indoken. Op het eerste gezicht geen blik van herkenning (en neem het hem eens kwalijk) maar toen we terugkeerden in sportkledij was daar al vrij snel weer de boysband-lach. 'Jullie zijn een tijdje niet geweest!' zei backstreetboy. We knikten wat en noemden wat slappe excusen. 'Toch al een maandje of twee niet, denk ik...' zei hij, 'zonde...!' Wat een schat, dachten we beiden. De drijvende kracht achter de sportschool. Een stukje persoonlijke aandacht, waar vind je het nog tegenwoordig?
Moos en ik hadden geen woorden nodig. We zouden er weer voor gaan. Fietsen, steppen, roeien; niets was ons te dol. Cardiotraining, vetverbranding, een nieuw persoonlijk schema. Enkele seconden later werd onze droom helaas bruut verstoord. 'Ik zie het aan de kleur van jullie pasje' zei backstreetboy. 'De pasjes zijn sinds twee maanden groen in plaats van blauw'. En weg was hij, om onze foto's uit te snijden en zijn systeem weer op orde te brengen. Teleurgesteld dropen we af naar de fitnessruimte.
4.7.07
Grote ogen
Al mijn vriendinnen hebben mooie ogen. Zaterdag was vriendinnetje S uit Rijswijk bij mij en zij had haar grote heldere blauwe ogen voorzien van eyeliner. Ik was direct verkocht en zei dat ik zo slecht was in het aanbrengen ervan en het dan meestal maar hield op veel mascara en een lijntje kohlpotlood onder het oog. Volgens S hoefde ik me geen zorgen te maken. Too much zwart was heel normaal. De kunst zat hem in het gebruik van het wattenstaafje...
Nieuwsgierig als ik was besloot ik vanochtend een poging te wagen. En jawel, een half uur en tien wattenstaafjes verder was mijn eyeliner een feit. Trots en voorzichtig heb ik gewacht tot de zwarte lijntjes compleet droog waren voordat ik mijn wimpers krulde. Daarna moest ik haasten om de trein te halen naar Amsterdam. Toen ik op school aankwam was het eerste wat mijn scriptiebegeleidster zei: 'kind, wat is je haar blond!'. Ik stelde haar gerust dat ik het niet had geverfd. Ze kon het amper geloven. 'Er is iets anders aan je', besloot ze, voordat we overgingen tot de orde van de dag. Ik zei wijselijk niets over mijn make-up experiment.
Toen ik na het bezoek aan school bij IdtV aankwam riep de een na de ander 'wat is je haar blond!'. Collega F dacht dit ook. Ik verzekerde ook haar van het feit dat ik niet naar de kapper was geweest. 'Zijn het dan je wenkbrauwen?' vroeg ze twijfelend. Nonchalant zei ik dat ik echt geen idee had. Maar natuurlijk waren het mijn volwassen ogen voorzien van eyeliner, die zorgden voor mijn nieuwe look.
Al mijn vriendinnen hebben mooie ogen. Zaterdag was vriendinnetje S uit Rijswijk bij mij en zij had haar grote heldere blauwe ogen voorzien van eyeliner. Ik was direct verkocht en zei dat ik zo slecht was in het aanbrengen ervan en het dan meestal maar hield op veel mascara en een lijntje kohlpotlood onder het oog. Volgens S hoefde ik me geen zorgen te maken. Too much zwart was heel normaal. De kunst zat hem in het gebruik van het wattenstaafje...
Nieuwsgierig als ik was besloot ik vanochtend een poging te wagen. En jawel, een half uur en tien wattenstaafjes verder was mijn eyeliner een feit. Trots en voorzichtig heb ik gewacht tot de zwarte lijntjes compleet droog waren voordat ik mijn wimpers krulde. Daarna moest ik haasten om de trein te halen naar Amsterdam. Toen ik op school aankwam was het eerste wat mijn scriptiebegeleidster zei: 'kind, wat is je haar blond!'. Ik stelde haar gerust dat ik het niet had geverfd. Ze kon het amper geloven. 'Er is iets anders aan je', besloot ze, voordat we overgingen tot de orde van de dag. Ik zei wijselijk niets over mijn make-up experiment.
Toen ik na het bezoek aan school bij IdtV aankwam riep de een na de ander 'wat is je haar blond!'. Collega F dacht dit ook. Ik verzekerde ook haar van het feit dat ik niet naar de kapper was geweest. 'Zijn het dan je wenkbrauwen?' vroeg ze twijfelend. Nonchalant zei ik dat ik echt geen idee had. Maar natuurlijk waren het mijn volwassen ogen voorzien van eyeliner, die zorgden voor mijn nieuwe look.
Verschrikking
Na notenbenen (nota bene) en anuel (alhoewel) heb ik wederom een Nederlands woord ontdekt dat ik al jaren verkeerd zeg en schrijf... 'Ik vind het een kriem' is een niet bestaande Nederlandse zin en moet zijn 'ik vind het een crime', waar 'crime' staat voor een verschrikking of kwelling.
Na notenbenen (nota bene) en anuel (alhoewel) heb ik wederom een Nederlands woord ontdekt dat ik al jaren verkeerd zeg en schrijf... 'Ik vind het een kriem' is een niet bestaande Nederlandse zin en moet zijn 'ik vind het een crime', waar 'crime' staat voor een verschrikking of kwelling.
3.7.07
De schaamte voorbij
Over studieafwijkend gedrag gesproken, vanmiddag ging ik even wc-papier kopen. En wel bij Kruidvat want superhuisman M. had gezien dat het daar in de aanbieding was. Ik rekende af bij het vriendelijke meisje van de kassa (ze zag er uit alsof ze naar een feestje moest, met knalrode lippen en veel blush) en liep naar mijn fiets. Daar probeerde ik de pakketten in mijn fietstassen te proppen, want niet ging aangezien de rollen per 8 stuks waren verpakt. Enigszins trots (ik bedoel 2x8 rollen wit doch sterk toiletpapier voor drie euro dertig) wurmde ik ze toen tussen het hengsel van mijn tas, die aan het stuur hing.
Juist op het moment toen ik de standaard van mijn fiets tegen het achterrekje aandrukte werd ik aangesproken. De vrouw die achter mij in de rij stond had behoefte aan een praatje. 'Wat een gedoe altijd he, met die dingen' zei ze. Ik draaide mijn hoofd en keek haar zo beleefd mogelijk aan. 'Qua formaat?' vroeg ik. 'Nou', zei ze, 'ik vind het altijd een kriem, om met wc-papier over straat te gaan. 'Schaam je je ervoor?' vroeg ik. Ze lachte wat. Wat een 'ja' betekende. 'Ach, het is toch wat anders dan een tas groente of fruit' besloot ze. 'Het heeft toch weinig met een toiletbezoek van doen' zei ik. Daar dacht de mevrouw anders over. Ze haatte het om over straat te gaan met toiletrollen. Ik besloot dat het haar woord tegen het mijne was en stapte op de fiets. 'Nooit over straat gaan met wc-papier is ook zoiets' besloot ik. 'Straks denkt iedereen nog dat u nooit uw billen afveegt'. De mevrouw bloosde en blij en trots fietste ik de hoek om.
Over studieafwijkend gedrag gesproken, vanmiddag ging ik even wc-papier kopen. En wel bij Kruidvat want superhuisman M. had gezien dat het daar in de aanbieding was. Ik rekende af bij het vriendelijke meisje van de kassa (ze zag er uit alsof ze naar een feestje moest, met knalrode lippen en veel blush) en liep naar mijn fiets. Daar probeerde ik de pakketten in mijn fietstassen te proppen, want niet ging aangezien de rollen per 8 stuks waren verpakt. Enigszins trots (ik bedoel 2x8 rollen wit doch sterk toiletpapier voor drie euro dertig) wurmde ik ze toen tussen het hengsel van mijn tas, die aan het stuur hing.
Juist op het moment toen ik de standaard van mijn fiets tegen het achterrekje aandrukte werd ik aangesproken. De vrouw die achter mij in de rij stond had behoefte aan een praatje. 'Wat een gedoe altijd he, met die dingen' zei ze. Ik draaide mijn hoofd en keek haar zo beleefd mogelijk aan. 'Qua formaat?' vroeg ik. 'Nou', zei ze, 'ik vind het altijd een kriem, om met wc-papier over straat te gaan. 'Schaam je je ervoor?' vroeg ik. Ze lachte wat. Wat een 'ja' betekende. 'Ach, het is toch wat anders dan een tas groente of fruit' besloot ze. 'Het heeft toch weinig met een toiletbezoek van doen' zei ik. Daar dacht de mevrouw anders over. Ze haatte het om over straat te gaan met toiletrollen. Ik besloot dat het haar woord tegen het mijne was en stapte op de fiets. 'Nooit over straat gaan met wc-papier is ook zoiets' besloot ik. 'Straks denkt iedereen nog dat u nooit uw billen afveegt'. De mevrouw bloosde en blij en trots fietste ik de hoek om.
Abonneren op:
Posts (Atom)