De ladderwagen
Vanavond vertrekt M. met zes vrienden en twee auto's naar het Franse Argeles voor een weekje ontspanning en vertier met mannen. Gisteravond beleefden wij dus onze 'laatste avond' samen (zo noemde ik het althans, M. zei steeds 'Kanéél... het is niet de allerlaatste avond samen- duh nee; thank God). Zo slenterden wij rond een uur of acht richting stad en ploften neer op het terras van Máárrrimbá- de Mexicaan. Twee voorgerechten, drie maistortilla's en vier Corona later waren we moe, gelukkig en verzadigd en liepen we dezelfde weg-maar dan terug.
Thuis aangekomen zouden we onze laatste (volgens M. niet de allerlaatste- lucky me!) romantische en spannende nacht samen beleven. Dat er een brandweerauto in de straat zou staan had ik niet verwacht en ook niet echt gehoopt. Gelukkig zagen we al snel aan de relaxte houding van de brandweermannen (dit alles hangend uit het dakraam van de slaapkamer, heerlijk met het bovenlichaam tegen het hout van het kozijn aan gevleidt) dat het geen brand betrof. Beter. M. belde vriend J. van de brandweer, die helaas niet was uitgerukt. Zou natuurlijk wel tof zijn geweest; beetje op straat hangen met brandweermannen die je kent. Ik zag mezelf al zelfverzekerd en tevreden op de rode wagen zitten, mijn benen bungelend naar beneden en een glas wijn in de hand, een interessant gesprek voerend met een van J's collega's.
In plaats daarvan bekeek ik alles vanuit het Velux raam, mijn ogen zoekende naar weggelopen katten hoog in de bomen. Ik deed ook nog een miauwende kat na- wat volgens M. niet grappig was-ook al vond ik zelf van wel. Toen vertelde J. aan M. dat het een stel betrof dat zichzelf buitengesloten had, en wat bleek: onze overburen. Eersterang plaatsen hadden we dus, ook al was ik even bang dat de verwarming waar mijn tenen zich omheen hadden gekruld op het punt stond in te storten. Ik besloot een krukje te pakken en opnieuw te gaan staan.
Al snel vouwde de ladderwagen zich uit en steeg Peter de Wilde (zo vertelde J. ons) naar ongekende hoogte de lucht in en opende vanuit zijn 'bakje' het Velux raam aan de overkant. Het stel stond vol spanning en opluchting met een glas rosé in de hand te applaudisseren op het dakterras. 'Je bent geweldig...!' riep zij naar boven terwijl hij er wat schaapachtig naast stond. Ik voegde hier '...Peter de Wilde!' aan toe; maakt het toch net een tikkie persoonlijker. Peter keek voordat hij naar binnen ging nog even op; zijn zaklamp scheen fel in mijn ogen en ik zwaaide naar hem.
Hierna volgde de ontknoping; Peter bevrijdde het stel en enkele buren klapten en joelden. M. klapte resoluut het raam dicht en legde me in bed. Toen besloten we samen dat wij zelf nooit om een dergelijke reden een ladderwagen voor zouden komen laten rijden. M. bijvoorbeeld was zelf op het dak op geklommen en ik zei met gepaste trots dat ik waarschijnlijk via het dakterras van de buren naar de voordeur was gelopen om het keukenraampje in te tikken. Dat vond M.nog een beter plan dan zijn eigen. En zo vielen we gelukkig, uitgeput en tevreden in slaap.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten